“De levenskunst bij het hebben van een chronische ziekte is al je energie erop richten om goed te leven in een slechte situatie”
MPN en zwangerschap
In principe kun je met een MPN zonder problemen zwanger raken en een gezond kind ter wereld brengen. Wel is aangetoond dat zwangere vrouwen met een MPN een verhoogde kans op een miskraam hebben. Ook treden vaker complicaties op in een later stadium van de zwangerschap en in de eerste weken na de bevalling, door een verhoogde kans op trombose en bloedingen.
Daarom is het belangrijk om je kinderwens eerst te bespreken met de behandelend arts. In overleg met de gynaecoloog kan dan een ‘behandelplan’ worden opgesteld dat het veiligst is voor moeder en kind.
De behandeling is er op gericht om ook tijdens de zwangerschap de kans op trombose en bloedingen zo laag mogelijk te houden. Zo wordt in de 20e tot 24e week van de zwangerschap door middel van echografie de bloeddoorstroming in de vaten van de baarmoeder in de gaten gehouden.
Medicatie
Een zwangerschap kan gevolgen hebben voor je medicijngebruik. Sommige medicijnen worden tijdens de zwangerschap afgeraden, omdat ze de foetus nadelig kunnen beïnvloeden. Heb je een zwangerschapswens maar gebruik je medicijnen die de activiteit van het beenmerg remmen, zoals hydroxycarbamide (Hydrea®) of anagrelide (Xagrid®), dan moet je (tijdelijk) overschakelen op Pegasys®.
Dit geldt niet alleen voor vrouwen met een MPN die zwanger willen worden, maar ook voor mannen met een MPN wiens gezonde vrouw zwanger wil worden. Ook dan wordt geadviseerd om geen hydroxycarbamide (Hydrea®) te gebruiken, omdat dit mogelijk invloed kan hebben op de vruchtbaarheid.
Zwangerschapshormonen lijken vaak een positieve invloed te hebben op de bloedwaarden, waardoor de celgroeiremmende medicatie mogelijk kan worden geminderd. Na de bevalling nemen deze bloedwaarden weer toe.
Rondom de bevalling
Een thuisbevalling wordt bij een MPN vaak afgeraden in verband met een verhoogd risico op complicaties, zoals bloedingen. Ook na de bevalling moeten de bloedwaarden van de moeder extra goed in de gaten worden gehouden. Het wordt aangeraden om tenminste zes weken na de bevalling nog (extra) anti-
stollingsmedicijnen te gebruiken.
Het geven van borstvoeding wordt bij gebruik van bepaalde medicatie, zoals hydroxycarbamide of interferon-alfa afgeraden. Wie borstvoeding wil geven, dient dit dan ook eerst met de behandelend arts te bespreken.